Top-5 tips voor de exploitatie van een landgoed

Welke bedrijvigheid is er allemaal mogelijk op Landgoed Woudhuis in Apeldoorn? Om die vraag te beantwoorden reizen Gijs te Winkel (afstudeerder Bedrijfskunde aan de HAN) en Jaap Berends (Campus Woudhuis) langs een aantal landgoederen: Mariënweardt, Kasteel Doorwerth, Landgoed Schovenhorst en Landgoed Tongeren. Onze vraag aan hen: waar moet je op letten bij de exploitatie van een landgoed? Hier een top-5 van tips.

Tip 1: De winst van een landgoed ligt in de maatschappelijke functie.

De exploitatie van een landgoed is gericht op het behoud van dat landgoed als geheel en vaak de openstelling ervan voor publiek. Uiterst zelden is een landgoed een ‘melkkoe’ en als het dat wel is, dan gaat het al gauw op een pretpark lijken. De winst van een landgoed ligt in de maatschappelijk impact van rust, natuur, cultuurhistorie en evenementen die daarbij passen. Denk aan natuurdagen, fairs en concerten. Werk daarin samen met lokale organisaties, zoals natuurverenigingen en historische kringen. Dan kan er wel sporadisch goed worden verdiend op een activiteit, maar de meeste landgoederen zijn al blij zwarte cijfers te draaien.

Tip 2: Zorg voor een goede ‘branding’ en presenteer je als landgoed als één geheel.

Op een landgoed werken vaak meerdere ondernemers: landbouwbedrijven, lokale voedselproducten, horeca en recreatie. Bezoekers zijn vaak niet geïnteresseerd in die individuele ondernemingen. Zij zien het landgoed als één geheel. Ontwerp daarom een sterke ‘brand’ (merk, logo, etc.) en spreek af wie het gezicht naar buiten is. Onder die ene brandparaplu kan je boodschappen differentiëren.

Tip 3: Sluit aan bij het historische verhaal van het landgoed.

Landgoederen hebben vaak een rijke historie. Sluit aan bij de gebeurtenissen uit de afgelopen eeuwen en bij de elementen die nu nog in de structuur en gebouwen van het landgoed te zien zijn. Vertel het cultuurhistorische verhaal van het landgoed en maak het fysiek zichtbaar op je terrein. Dat kan lopen van de middeleeuwen tot in ‘the sixties’.

Tip 4: ‘Boompje groot, plantertje dood’: denk in lange termijnen bij de ontwikkeling van het landgoed.

Een landgoed is in de loop van eeuwen gevormd. Een huidige landgoedeigenaar of -beheerder wil het landgoed behouden en als het kan, beter doorgeven aan de volgende generatie. Denk in termijnen van tientallen jaren bij de keuze om zaken te herstellen en toe te voegen. Toevoegingen moeten tijdbestendig zijn. Op een landgoed zijn vaak natuur, landerijen en bossen te vinden. Bij uitstek bosbeheer vraagt om een visie op langer termijn. Hoe willen we dat het landgoed er over 50 jaar uitziet? Immers, ‘boompje groot, plantertje dood’.

Tip 5: Geef vrijwilligers veel armslag. Een ideale vrijwilligersgroep is zelf-organiserend.

Geen landgoed werkt zonder vrijwilligers. Vrijwilligers leiden bezoekers rond, zijn medewerker in een museum of het landhuis, doen het klein onderhoud daarvan en onderhouden bijvoorbeeld de moestuin. Vrijwilligersgroepen beschouwen het landgoed dan ook vaak als ‘hun landgoed’. De landgoedbeheerders die wij spraken geven vrijwilligers daarom een stevige stem in hoe zij hun taken onderling uitvoeren. Het vraagt ook om veel aandacht voor en waardering van vrijwilligers. Zorg voor een goede basis en de kaders waarbinnen zij werken. De landgoedbeheerder heeft bij onverenigbare opvattingen vaak wel een veto.